Ademtherapie bij hyperventilatiesyndroom
Artikel ademtherapie
deel 3
Iriah van Wijk
Sinds 1981 geef ik ademtherapie aan groepen en
individuele cliënten zowel binnen een eigen praktijk als binnen diverse
instellingen. Dit artikel over ademtherapie bij hyperventilatiesyndroom (HVS)
is een vervolg op twee eerder verschenen artikelen op de gastauteurpagina van
de PMT Info Site. Deze artikelen zijn nog steeds te vinden op de site en
behandelen de achterliggende principes en benaderingswijze van ademtherapie en
leggen de verschillende soorten ademoefeningen uit.
Werd in de eerste twee delen uitgegaan van de
theorie, aan de hand waarvan praktijkvoorbeelden werden gegeven, in dit deel
over hyperventilatiesyndroom wordt gekeken vanuit de praktijk en zullen vooral
enkele praktische aspecten bij de behandeling van het hyperventilatiesyndroom
de revue passeren. Ter wille van de lengte van dit artikel is dit slechts een
kleine selectie uit de vele aspecten die normaal gesproken een rol spelen bij
de behandeling.
Enkele aandachtspunten uit de vorige
delen
Ademtherapie is het door middel van ervaringen, oefeningen
en handgrepen helpen herstellen van de natuurlijke ademhaling, waarbij het
uitgangspunt het loslaten van nadelige gewoonten is. Er bestaat binnen de
optiek van de ademtherapie geen 'goede' ademhaling, aangezien ieder mens uniek
is en iedere ademhaling ook. Binnen ademtherapie wordt dan ook geen 'goede'
ademhaling aangeleerd, maar wordt gekeken hoe de bij iemand passende
natuurlijke ademhaling hersteld kan worden. Uitgangspunt hierbij is het
loslaten van nadelige gewoonten, in plaats van het aanleren van nieuwe
technieken, zoals vaak gebruikelijk is in de fysiotherapie en de PMT.
Een vaak gehoorde vraag is hoe cliënten een
buikademhaling aangeleerd kan worden. Uit de werking van de natuurlijke
ademhaling (zie deel 1)
komt naar voren dat het niet alleen maar om de buikademhaling gaat, maar om de
ademhaling in zijn totaliteit.
Adem- en lichaamsbewustwording nemen een
belangrijke plaats in binnen ademtherapie. Voorafgaande aan een oefening wordt
de ademhaling, zonder bewuste sturing, gevoeld en geobserveerd. Gekeken wordt
naar het tempo en de plaats waar de meeste beweging gevoeld kan worden, maar
vooral naar de mate waarin de ademhaling moeiteloos gaat en al dan niet goed
aanvoelt. Ook na afloop van een oefening wordt de ademhaling gevoeld, met de
bedoeling verschil te ervaren en vertrouwd te worden met een meer ontspannen,
rustige en lage ademhaling. Dit vertrouwd worden is van essentieel belang.
Hoezeer cliënten ook last kunnen hebben van hun ademhalingspatroon, dit patroon
is langzaam zo gegroeid en voelt daarom wel 'eigen' en vertrouwd. Het blijkt
dat cliënten dit patroon, vaak op onbewust niveau, niet zomaar op willen geven.
Zo zal bijvoorbeeld het effect van een ademhalingsoefening in de beginfase niet
lang doorwerken, omdat de cliënt al vrij snel weer overschakelt op het
bestaande gewoontepatroon. Tijd en aandacht zijn nodig om de natuurlijke
ademhaling weer vertrouwd te laten voelen.
De ademoefeningen bestaan altijd uit 3 delen:
voelen - veranderen - voelen. Het inbrengen van een verandering in de
ademhaling gebeurt op een ontspannende uitnodigende wijze. De ademhaling wordt
niet naar een bepaalde plaatst of in een bepaald ritme geduwd, maar
uitgenodigd. Dit kan op 3 manieren:
- door vergroting en verkleining van de romp
- door het leggen van weerstand bij de lippen
- door visualisatie
De principes van de ademoefeningen die hier op
gebaseerd zijn, worden uitgelegd in deel 2, De
Werkwijze.
Wat is een hyperventilatiesyndroom
Hyperventilatie is het 'overmatig ventileren', dwz het
teveel ademhalen doordat men te veel ineens of te snel ademhaalt. Hierdoor
daalt het koolzuurgehalte in het bloed en ontstaat er een verstoorde balans van
bepaalde stoffen (de CO2/HCO3- balans). Dit geeft een heel scala aan klachten,
wat het hyperventilatiesyndroom (HVS) wordt genoemd. Meestal worden in de
literatuur zo'n 16 tot 18 klachten genoemd, waaronder pijn op de borst,
duizeligheid, gespannenheid, benauwd gevoel, tintelingen en in de war zijn.
Deze klachten kunnen zoveel angst oproepen dat men vanwege spanning meer gaat
hyperventileren, waardoor men in een vicieuze cirkel terecht komt.
Hyperventilatie en angstoornissen gaan vaak samen.
Hyperventilatiesyndroom kan met de bekende
'hyperventilatie aanvallen' gepaard gaan, doch dit hoeft absoluut niet. Het is
een misverstand om te denken dat alleen mensen die wel eens aanvallen krijgen,
lijden aan een hyperventilatiesyndroom. Vaak worden mensen die een aantal vage
lichamelijke klachten hebben, over moeheid klagen en mijdend gedrag vertonen
niet goed begrepen in hun klachten. Onontdekt blijft dat deze klachten
voortkomen uit het feit dat iemand de hele dag door wat teveel in- en uitademt.
|
Meneer B.
is sinds een half jaar opgenomen op een gesloten afdeling vanwege het feit
dat hij na een traumatische gebeurtenis dwanghandelingen heeft ontwikkeld die
zowel voor hem als voor zijn omgeving gevaar opleveren. De behandeling vlot
niet erg. B. is niet gemotiveerd voor welke vorm van therapie dan ook en wil
eigenlijk alleen maar op bed liggen omdat hij zegt moe te zijn en zich
lichamelijk niet lekker te voelen. Volgens de afdeling somatiseert hij.
Medicijnen en een duidelijk beleid hebben niet het gewenste effect gehad. De
afdeling merkt dat ze op een dood spoor zit en schakelt een psychomotorisch
therapeut in (die (toevallig) ook veel ervaring heeft met ademtherapie). Deze
herkent het klachtenpatroon en het gedrag en merkt de wat hoge ademhaling en
het zuchten op. De psychomotorisch therapeut spreekt het vermoeden van
hyperventilatiesyndroom uit en stelt voor om te starten met ademtherapie. Al
na de tweede behandeling doet meneer B. tot ieders verbazing regelmatig trouw
zijn ademoefeningen. Hij merkt dat hij zich er beter bij voelt. Twee weken en
twee sessies later zijn de lichamelijke klachten van meneer B. beduidend
verminderd. Ook krijgt hij weer meer vertrouwen in zijn lichaam en in
zichzelf. Zijn moeheid is grotendeels verdwenen en hij doet nu actief mee aan
het behandelprogramma. Er is een ingang tot behandeling van de gevolgen van
het trauma gekomen. Na 8 sessies zijn de klachten van meneer B. verdwenen en
is zijn gevoel van zelfcontrole en zelfwaardering verbeterd. De ademtherapie
stopt, de behandeling op een ander vlak gaat door. |
Vertrouwen en zelfcontrole
Mensen die last hebben van het hyperventilatiesyndroom
ervaren hun lichaam vaak niet meer als eigen, maar als vijandig. Het lichaam is
onbetrouwbaar geworden, want het is 'zomaar' raar gaan doen. Het kan ook
'zomaar' elk moment weer mis gaan. Dan voelt men zich raar of angstig worden,
krijgt men het benauwende gevoel lucht te kort te hebben en heeft men het
gevoel zichzelf niet meer in de hand te hebben. Men ervaart controleverlies en
dit wordt vaak gecompenseerd door de ademhaling voortdurend te controleren,
opdat het niet weer 'mis' zal gaan. Maar juist deze voortdurend (al dan niet op
de achtergrond) aanwezige controle zorgt voor verstoring van de natuurlijke
ademhaling. En de spanning die dit met zich meebrengt, zorgt op den duur voor
een vast gewoontepatroon van een hoge, te snelle ademhaling.
Door het gevoel van onbetrouwbaarheid van het
lichaam en het gevoel van gebrek aan controle, tezamen met het feit dat spanning
de klachten verergert, lijkt het vaak alsof het mijden van alles dan maar de
beste oplossing is. De angst voor het weer 'mis' gaan uit zich vaak ook in een
slecht contact met het eigen lichaam. Gedurende enige tijd heeft men het
lichaam vooral in negatieve zin gevoeld als men (beangstigende) klachten had.
Na enige tijd ontstaat de associatie 'lichaam voelen = mis', waarbij al gauw
ook het omgekeerde gaat gelden, namelijk dat niet-voelen betekent dat het wel
goed zal zijn.
Belangrijk bij de behandeling van mensen met een
hyperventilatiesyndroom zijn het weer leren vertrouwen op het lichaam en de
ademhaling evenals het hervinden van het gevoel van zelfcontrole. Hiermee wordt
juist niet de krampachtige controle bedoeld die veel hyperventilanten eigen is,
maar het gevoel dat het lichaam weer van henzelf is.
|
Mevrouw A.
heeft sinds 20 jaar last van hyperventilatieaanvallen. De laatste 17 jaar
durft ze zich niet meer zonder begeleiding van haar man buiten het huis te
begeven. De eerste sessie zit haar man in een hoek van het vertrek. Het
liefst had ze gezien dat hij naast haar kwam zitten. Het valt op dat mevrouw
een veel te snelle hoge ademhaling heeft, nauwelijks met de aandacht naar
haar lichaam durft te gaan en haar lichaam niet durft te voelen. De therapeut
nodigt mevrouw uit op haar buik te gaan liggen. (Indien iemand op een harde
ondergrond op de buik ligt, zal er voornamelijk adembeweging in de rug
mogelijk zijn. De rug kan niet zo snel bewegen en bovendien is er in de
bovenrug veel minder beweginguitslag mogelijk dan het lagere gedeelte van de
romp. Ongemerkt zal de ademhaling vertragen en lager gaan zitten. Verder
heeft buikligging het voordeel dat het minder bedreigend (open) is.) De
therapeut gaat, voor haar veilig ver weg, aan haar voeten zitten en legt de
handen op haar hakken. Afwisselend leidt de therapeut haar af door haar
voeten en benen losjes wat te bewegen en geeft ze haar kleine
ontspanningsinstructies waarbij de aandacht op haar lichaam wordt gevestigd.
Langzaam ontspant mevrouw haar benen en de rest van haar lichaam wat. Op het
moment dat haar ademhaling ook rustiger is geworden, wordt daar de aandacht
op gevestigd, dit afgewisseld met afleiding, omdat anders de spanning weer te
hoog oploopt. Het verbaast haar dat ze met haar onderrug kan ademhalen. Door
vervolgens op een speciefieke manier aan haar hak te trekken en weer los te
laten, beïnvloedt de therapeut, nu nog voor haar ongemerkt, haar ademhaling.
De therapeut laat de aandacht richten op lichamelijke veranderingen in de
romp, de nek en de stand van het hoofd door de oefening. Maar feitelijk
nodigt ze de ademhaling door middel van vergroting en verkleining van de romp
uit om te vertragen en omlaag te gaan (zie deel 2). |
Binnen ademtherapie leert de cliënt weer vertrouwd
te worden met, en te vertrouwen op, een lage rustige ademhaling, waardoor de
cliënt zijn hoge snelle ademhaling kan loslaten. Het gaat hierbij om het
(durven en leren) loslaten van nadelige gewoonten, opdat het natuurlijke
adempatroon zijn weg weer kan vinden. Dit in tegenstelling tot het vaak
gebruikte tellen van de ademhaling (b.v. 4 tellen inademen en 4 tellen
uitademen), waarbij een nieuwe wijze van ademen wordt afgedwongen en
aangeleerd. Zeker bij mensen met hyperventilatieklachten is deze laatste
methode niet aan te raden, aangezien het vaak de neiging tot, soms
krampachtige, controle van de ademhaling versterkt en de spanning groter maakt.
Uitleg en een rechtvaardiging geven
In de praktijk valt er grofweg onderscheid te maken
tussen twee typen cliënten. Binnen instellingen kom je in verhouding het vaakst
mensen tegen die met onbegrepen klachten rondlopen en die soms zelf ook niet
door hebben dat ze HVS hebben, zie de casus van meneer B. Binnen de eigen
praktijk of in de poliklinieken kom je in verhouding het vaakst mensen tegen
die al jarenlang klachten hebben, meestal al vele therapieën achter de rug
hebben en vaak HVS combineren met angststoornissen, zie de casus van mevrouw A.
In beide gevallen is het belangrijk uitleg te
geven over het ontstaan en het beloop van de klachten.
|
Mevrouw de
W. heeft jarenlang diverse therapieën gehad vanwege HVS en fobieën.
Uiteindelijk met succes, want na 8 jaar is ze redelijk vrij van klachten. Ze
heeft weer een leuke baan gevonden en heeft haar hobbies en sociale leven
weer opgepakt. Toch blijft de angst dat ze weer terug zal vallen knagen.
Daarom wil ze graag de ademcursus gaan doen. Dit is groepscursus op het
gebied van lichaamsbewustwording, adembewustwording en ademtherapie. Haar
ziektekostenverzekeraar vergoedt individuele ademtherapie niet. Normaal
gesproken zijn mensen met HVS niet geschikt voor een groep, maar gezien het
feit dat het goed met haar gaat, wordt besloten haar toch in de cursus te
plaatsen. Het valt op dat ze wat angstig blijft met betrekking tot het
ervaren van haar ademhaling en haar lichaam. Daarom komt vervroegd het
onderwerp hyperventilatie en fobieën aan bod. Er wordt in simpele
bewoordingen uitgelegd wat het is en hoe het kan ontstaan en in stand kan
blijven na een stresserende gebeurtenis. Maar dat soms ook een oorzaak helemaal
niet meer te achterhalen is. Als voorbeeld wordt gegeven dat mensen zich in
de winkel een keer niet lekker kunnen voelen, dat ze zich dat de volgende
keer op dezelfde plek weer kunnen herinneren en denken "Oh, als het maar
niet weer gebeurt". Dit geeft spanning, wat weer zorgt voor een
veranderde ademhaling en het oproepen van de nare gevoelens van de vorige
keer. Er kan een vicieuze cirkel ontstaan en mensen kunnen de winkel gaan
mijden. Dit kan zich uitbreiden naar andere plaatsen en andere omstandigheden.
Nadat er nog het een en ander uitgelegd is over het ontstaan en het
voortbestaan van hyperventilatie en fobieën, wordt mevrouw de W. tot grote
schrik van alle cursisten opeens ziedend. Nadat de storm wat geluwd is,
vertelt ze de anderen dat bij haar opeens het kwartje is gevallen. Nu pas
snapt ze haar lichaam en haar 'ziekte'. Ze is boos op het feit dat niemand
haar ooit in al die jaren meer uitleg van zaken heeft gegeven dan alleen het
feit dat ze HVS heeft en dat dat betekent dat ze haar klachten krijgt door te
veel te ademen. In de weken er na zal blijken dat de angst van mevrouw de W.
voor terugval verdwenen is. Ook durft ze met vertrouwen haar lichaam en
ademhaling te ervaren. Het kunnen plaatsen van haar symptomen en het snappen
dat haar lichaam en ademhaling niet 'zomaar plotseling' raar deden, maar dat
er een oorzaak was, was wat ze nog nodig had voor volledig herstel. |
Zowel voor cliënten met onbegrepen (vage)
klachten zoals meneer B. als voor cliënten die al jarenlang met HVS, al dan niet
gecombineerd met angststoornissen, rondlopen en meestal al vele therapieën
achter de rug hebben, is uitleg erg belangrijk.
Voor de laatste categorie geldt ook nog eens dat
er vaak een heel verzorgend systeem om hen heen gecreeerd is, door henzelf en
door de omgeving. In het geval van mevrouw A. deden de kinderen de
boodschappen, want mamma heeft het moeilijk en kan de deur niet uit. En de
partner had een verzorgende rol en deed alle huishoudelijke taken, want als
mevrouw A. zich teveel inspande, kreeg ze aanvallen en raakte iedereen in
paniek. Mevrouw A. had 10 sessies nodig voor herstel. Maar dat kan niet zomaar
zo snel. Mensen kunnen het tegenover zichzelf en tegenover hun omgeving niet
maken dat ze vele jaren ziek zijn en ontzien zijn en dan in korte tijd beter
worden. Dat kan alleen als er voor ieders gevoel heel hard voor geknokt is. En
alleen als ze het helemaal zelf met veel pijn en moeite hebben gedaan. Dus
wordt de cliënten verteld dat als ze een ademhalingsgewoontepatroon hebben dat
al jaren bestaat, dat dit niet zomaar veranderd kan worden. Dat dit alleen kan
als er flink geoefend wordt. En dit is natuurlijk ook wel een beetje zo, maar
het is dus niet de hoofdreden dat mensen huiswerk mee krijgen. In eerste
instantie zijn dit opdrachtjes, te beantwoorden vragen en zogenaamde
huis-tuin-en-keuken-oefeningen, bijvoorbeeld het letten op de houding bij het
staan achter het aanrecht, het ontspannen houden van de schouders bij
schrijfwerk of de volledige concentratie op een bepaalde bezigheid. Pas na de
tweede of derde sessie, als mensen de ademoefeningen zonder problemen kunnen
uitvoeren, mogen ze deze thuis gaan oefenen en wel drie tot vier dagen in de
week. Vaker mag niet. Onder benoeming van de terechte reden dat de ademhaling
ook wat rust moet hebben om zich te voegen in het 'nieuwe' patroon wordt
voorkomen dat de ademoefeningen op zich weer een obsessie of dwang worden.
Geloof, hoop en terugval
Mensen met HVS hebben soms al vele soorten therapieën
achter de rug, zeker zij die uiteindelijk naar een vrijgevestigd ademtherapeut
toe gaan. Ook al is de ademtherapeut hen aanbevolen, het geloof dat dit keer
een voor hen werkende therapievorm is gevonden, is aardig verminderd. En dat
terwijl vanuit diverse onderzoeken bekend is dat geloof in de therapeut en in
de therapie een belangrijke genezende therapeutische factor is. De pmt-er die
ademtherapie geeft dient dan ook nog meer dan anders geloof te hebben in zijn
eigen kunnen en in zijn therapie en dit weten over te brengen op de cliënt.
Verder dient door de therapeut vertrouwen te worden gesteld in de kracht en de
veranderingsmogelijkheden van de cliënt, iets wat bij de cliënt zelf na
jarenlange HVS vaak ontbreekt.
|
Meneer K.
is 56 jaar. Sinds ongeveer zijn 30e, het jaar waarin er een voor hem zeer traumatische
gebeurtenis plaats vond, heeft hij HVS en angststoornissen. Daarnaast heeft
hij verscheidene suicidepogingen gedaan. Meneer K. vraagt zich tijdens het
intakegesprek vertwijfeld af of ademtherapie wel wat voor hem is. Geen enkele
therapie is tot nu toe voldoende succesvol geweest en, het belangrijkste, hij
heeft immers al bijna 26 jaar klachten. Zo lang al HVS, hij zal ondertussen
wel niet meer te helpen zijn, denkt hij. De therapeut spreekt het vertrouwen
uit in de therapie en geeft aan dat al veel mensen zijn geholpen die nog veel
langer dan hem HVS hadden. Bovendien blijkt de kracht van meneer K. uit het
feit dat hij, ondanks het feit dat hij al een jaar niet buiten de deur is
geweest, nu onder begeleiding van een vriendin toch gekomen is. Daar is veel
moed en kracht voor nodig. |
Pieken en dalen tijdens een vorm van therapie
zijn niet ongebruikelijk. Wanneer het ademtherapie betreft bij mensen met HVS,
kan dit een behoorlijke deuk geven in het moeizaam opgebouwde vertrouwen en
gevoel van zelfcontrole. Het is dan ook aan te raden tevoren melding te maken
van de kans op een tijdelijke terugval en dit nader toe te lichten.
Maatwerk
Ademtherapie bij mensen die al langere tijd HVS hebben
of die HVS combineren met angststoornissen, is maatwerk. Deze mensen hebben dan
ook het meeste baat bij individuele ademtherapie. Daar kan de aanpak op de
persoon, het gewoontepatroon van de ademhaling en de omstandigheden worden
aangepast. Het blijkt dat de ene oefening bij de ene persoon erg goed aanslaat,
terwijl het bij de ander geen effect heeft. De eerste keer wordt dan ook
volledig besteed aan het zoeken naar de juiste aanpak en de meest geschikte
oefeningen.
|
Mevrouw J.
heeft een aantal vage lichamelijk klachten, ze zucht veel, heeft een hoge
ademhaling, ziet overal tegenaan en ligt veel op bed. Men schat in eerste
instantie het IQ van mevrouw J. op 95. Omdat men snel ingang wil vinden voor
behandeling is besloten tot individuele ademtherapie. De eerste sessie blijkt
dat mevrouw de uitleg over haar ademhaling en haar klachten niet kan volgen.
Ademoefeningen die te maken hebben met vergroting en verkleining van de romp
(zie deel 2) en die in de
beginfase bij veel mensen juist goed werken, geven bij haar vooral spanning,
omdat ze niet kan bevatten hoe ze de oefeningen moet uitvoeren. Andere vormen
blijken juist erg goed te werken, waaronder het leggen van de weerstand bij
de lippen en visualisatie (zie deel 2).
Ontspanningsinstructies kan ze ook niet volgen. |
Nawoord en cursus
In dit artikel werd, in tegenstelling tot de twee
eerdere delen, vooral vanuit de praktijk gekeken en van daar uit kwamen enkele
aspecten van ademtherapie bij hyperventilatiesyndroom aan bod. Ter wille van de
lengte van dit artikel is dit slechts een selectie uit de vele aspecten die
normaal gesproken een rol spelen bij de behandeling. Meer achtergrondinformatie
over ademtherapie en uitleg van de algemene werkwijze is te vinden in de eerste
twee delen.
* * *
Iriah van Wijk heeft diverse opleidingen gevolgd, waaronder de opleiding
bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, leergangen
ademtherapie bij Dr J. van Dixhoorn en de PMT-VO te Amsterdam. Haar methode
komt voort uit haar ruime jaar ervaring met ademtherapie, zowel binnen een
eigen praktijk als binnen diverse instellingen, aangevuld met ervaringen
opgedaan binnen de diverse opleidingen. Momenteel werkt ze zowel voor GGZ Oost
Brabant als binnen een eigen praktijk.